Dat zou goed nieuws betekenen voor de Commissie Regulering van werk onder leiding van Hans Borstlap. Volgens deze Commissie geven Nederlandse werkgevers steeds meer de voorkeur aan flexibele contracten en zou flexibel werk steeds meer een manier vormen om structureel op arbeidskosten te kunnen besparen. De werkenden zouden blijven vastzitten in een “flexibele schil”, die steeds minder een opzet vormt naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dat zou weer leiden tot baan- en inkomensonzekerheid. Volgens de Commissie moet de flexibilisering op de arbeidsmarkt worden aangepakt. Is dat nu gebeurd met de herijking van het arrest Groen/Schoevers? Daarin heeft de Hoge Raad namelijk bepaald dat de partijbedoeling geen rol mag spelen bij de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst. Dat past precies in het straatje van de Commissie die adviseert dat de partijbedoeling irrelevant moet zijn bij de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst om op die manier flexibile contracten te voorkomen.
Partijbedoeling irrelevant bij kwalificatie van een arbeidsovereenkomst
Dit oordeelt de Hoge Raad in haar arrest 6 november 2020 ECLI:NL:HR:2020:1746. Dit oordeel komt overeen met het advies van de Commissie Borstlap om de flexibilisering aan te pakken door de partijbedoeling niet langer relevant te laten zijn bij de beoordeling van de arbeidsrelatie aan de hand van de criteria uit artikel 7:610 BW (persoonlijke arbeid, zekere duur, loon en gezag). De Commissie meent dat bij een dwingendrechtelijk gedefinieerde en gereguleerde overeenkomst zoals de arbeidsovereenkomst, niet past dat partijen daarop via de vormgeving van het contract invloed kunnen uitoefenen. Bepalend dient volgens de Commissie Borstlap te zijn hoe de arbeid feitelijk wordt uitgevoerd. Door de feitelijke uitvoering van de overeenkomst centraal te stellen wordt de partijbedoeling in feite irrelevant bij de kwalificatie van een arbeidsrelatie, aldus de Commissie Borstlap. Is de herijking van het arrest Groen/Schoevers dan in lijn met dit advies?
De herijking van het arrest Groen/Schoevers
Waar volgens de Commissie Borstlap het achterwege laten van de partijbedoeling zou leiden tot minder flexibilisering, is het de vraag of dit ook daadwerkelijk het gevolg van het arrest van de Hoge Raad zal zijn. Dit is naar mijn mening niet het geval. De partijbedoeling speelt volgens het oordeel van de Hoge Raad dan wel geen rol (meer) bij de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst, maar nog wel degelijk bij de (voor)vraag of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Dit is weliswaar anders dan uit het arrest Groen/Schoevers wel is afgeleid dat juist doorslaggevende betekenis toekomt aan de vraag of partijen de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst hebben beoogd.
Verandert er dan niets?
Dat zal de rechtspraak natuurlijk moeten uitwijzen, maar zoals het zich thans laat aanzien lijkt mij dat er weinig zal gaan veranderen. De partijbedoeling speelt immers nog steeds een belangrijke rol bij de uitleg of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Daarbij lijkt de partijbedoeling zelfs verder te gaan.. Was eerder nog sprake van een momentopname (wat beoogden partijen bij de totstandkoming van de overeenkomst?) wordt thans ook gekeken naar omstandigheden van daarna die mogelijk nog een ander licht kunnen werpen op de partijbedoelingen ten tijde van de totstandkoming van de rechtshandeling.
Vragen?
Wilt u hulp bij het opstellen van een overeenkomst van opdracht, of van een arbeidsovereenkomst, of wilt u weten of er in uw geval sprake is van een arbeidsovereenkomst, neemt u dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
Terug naar het overzicht
Telefoon 020 61 81 781
Fax 020 68 33 042