Tussen twee (rechts)personen kan een (zakelijke) overeenkomst wordt gesloten waarbij de één, vaak een bank, aan de ander een geldbedrag leent. Een dergelijke overeenkomst wordt vaak aangeduid als een geldleningsovereenkomst of kredietfaciliteit. Indien een dergelijke overeenkomst niet wordt nagekomen, doordat het krediet niet (tijdig en/of volledig) wordt terugbetaald of aangezuiverd, dan kan de geldgever de overeenkomst opzeggen en overgaan tot opeising van het geld dat de geldlener is geleend. Indien de geldlener na daartoe te zijn aangeschreven of gesommeerd niet overgaat tot terugbetaling, dan kan de geldgever een rechtszaak tegen de geldlener starten. Het is van belang dat de geldgever daar niet te lang mee wacht.
Een geldvordering betreft over het algemeen een vordering tot nakoming van een geldleningsovereenkomst. De verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een overeenkomst wordt gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. Op de dag na de dag waarop de stuiting plaatsvond begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen. Het is dus van belang om na te gaan of er sprake is van een rechtsgeldige stuiting. Uit het voorgaande blijkt dat er na een stuiting een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen, waarbij de nieuwe verjaringstermijn gelijk is aan de oorspronkelijke. Er is in beginsel sprake van een rechtsgeldig werkende stuiting indien een tot een persoon gerichte stuitingsverklaring die persoon heeft bereikt.
Vaak wordt beoogd om door middel van een schriftelijke verklaring een lopende verjaringstermijn te stuiten. Denk daarbij aan een (aangetekende) brief, een (aangetekende) e-mail of een deurwaardersexploot. Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als deze door hem is ontvangen. Het ligt daarbij op de weg van de afzender om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de stuitingsverklaring is verzonden naar een adres waarvan de afzender redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde aldaar door hem kon worden bereikt en dat de verklaring op dat adres is aangekomen.
Kan de verzender van de stuitingsverklaring – in het geval van een beroep op verjaring – niet bewijzen dat deze bij de geadresseerde is aangekomen en door de geadresseerde is ontvangen, dan zal een geldvordering indien deze buiten de toepasselijke verjaringstermijn is ingesteld in beginsel zijn verjaard. Door een geslaagd beroep op verjaring van een rechtsvordering vervalt een afdwingbare verbintenis jegens een schuldenaar tot een natuurlijke verbintenis. Dit brengt met zich mee dat een schuldeiser van een geldvordering of kredietfaciliteit, de geldgever, zijn rechtsvordering verliest.
Een rechter is niet ambtshalve verplicht om te beoordelen of een vordering is verjaard. De schuldenaar of geldlener die tot nakoming van een geldleningsovereenkomst of kredietfaciliteit wordt aangesproken zal daarom een beroep op verjaring moeten doen. Alleen dan kan de rechter oordelen of een vordering al dan niet is verjaard.
Voor vragen over de inhoud van dit blog kunt u contact opnemen met Floris de Lugt van AD Advocaten via mail@adadvocaten.nl.
Disclaimer
Dit artikel geeft algemene voorlichting. De vastgestelde regelgeving is aan verandering onderhevig. Het gebruik van de inhoud is voor eigen rekening en risico. Consulteer voor concreet advies een ter zake kundig advocaat/jurist.
Terug naar het overzichtTelefoon 020 61 81 781
Fax 020 68 33 042